De ruim drieduizend koks krijgen een werk- en verblijfsvergunning. Omdat het gaat om een tijdelijke vergunning, moeten de koks na twee jaar in principe weer terug naar Azië. "Behalve de mensen die hier op dat moment langer dan vijf jaar werken", licht een woordvoerder toe.

De zegsman spreekt van een 'overgangsperiode'. Na twee jaar moeten Nederlandse jongeren en al bestaande koks voldoende (om)geschoold zijn om het werk van hun Aziatische collega's over te nemen. Om dat te bereiken is afgesproken dat de sector elk half jaar 375 mensen gaat opleiden en 187 mensen een contract biedt.

Het UWV controleert of werkgevers zich wel voldoende inspannen om mensen op te leiden of in dienst te nemen. De uitkeringsinstantie gaat daarnaast met het ministerie en de sector in gesprek over de Aziatische keuken en de vraag of er functies bestaan waarvoor personeel uit Nederland of een ander Europees land niet in aanmerking komt.

"Er zijn heel specialistische gerechten en restaurants waar geen opleiding voor te realiseren is. Dat werk kan alleen gedaan worden door mensen die aan de cultureel getinte functie-eisen voldoen", legt de woordvoerder uit.

De Aziatische horeca laten weten 'tevreden' te zijn met het akkoord. De branche is van plan een mbo-opleiding tot Aziatische kok op te richten. Tegelijkertijd wordt aangestipt dat het akkoord slechts een 'tijdelijke oplossing' is van het probleem. Volgens de sector is een 'herwaardering van de ambachtseconomie nodig', want er is op dit moment een 'gebrek aan erkenning van de ambachtelijke kennis van gespecialiseerde koks uit Azië'.

De koks werden sinds januari geweerd toen de herziene Wet arbeid vreemdelingen van kracht werd. Nederlandse koks zonder wokervaring zouden in Aziatische restaurants prima uit de voeten kunnen, was de gedacht. Maar dat bleek niet zo te zijn. Veel restaurants liepen omzet mis of moesten sluiten wegens het gebrek aan specialisten.